Vandaag is het weer zover: de klok is een uur teruggezet en we “winnen” een extra uurtje slaap. Dat lijkt goed nieuws — tot je beseft dat ons lichaam zich niet zomaar laat omzeilen met een simpele tijdswijziging. Achter dit schijnbaar kleine uurtje schuilt namelijk een complex proces waarin je biologische klok, stemming en energieniveau een rol spelen. Met de overgang naar de wintertijd krijgen we minder daglicht, en dat heeft invloed op je ritme, je brein en je lichaam. In dit artikel lees je wat er precies gebeurt bij de overgang naar de wintertijd, wat de wetenschap erover zegt én hoe je jouw lichaam helpt om soepel mee te schakelen.
1. Je biologische klok heeft tijd nodig om te wennen
Ons lichaam werkt met een interne klok — het circadiaans ritme — dat zich afstemt op licht en donker. Deze klok reguleert onder meer onze slaap, eetlust, hormonen en stemming (1).
Bij de overgang naar de wintertijd verandert het licht-/donkerschema plotseling. Hoewel je op papier een uur “extra” krijgt, betekent dat niet dat je biologische ritme direct meebeweegt. Volgens Kantermann en Roenneberg (2019) duurt het enkele dagen tot een week voordat de interne klok zich volledig heeft aangepast aan de nieuwe tijd (2).
Dat verklaart waarom sommige mensen in de dagen na de klokverandering moeite hebben met inslapen, zich slaperig voelen overdag of zelfs last hebben van concentratieproblemen. Het is dus niet alleen een kwestie van gewenning — je brein moet zich daadwerkelijk herkalibreren op het nieuwe ritme.
Lees ook: Waarom zomertijd meer is dan alleen een uurtje slaap verliezen
2. Minder daglicht, minder energie
Met de wintertijd wordt het ’s avonds eerder donker. Minder blootstelling aan daglicht betekent dat je melatonine eerder vrijkomt, en dat beïnvloedt je slaap-waakcyclus. Daarnaast zorgt minder zonlicht ook voor een lagere aanmaak van serotonine, wat invloed heeft op je stemming (3).
Dit verklaart waarom veel mensen in de winter een energie-dip of somberder gevoel ervaren — ook wel de ‘winterblues’. Onderzoek laat zien dat schommelingen in daglicht direct effect hebben op de activiteit van onze biologische klok en daarmee op stemming, eetlust en alertheid (4).
Minder licht in de ochtend kan het opstarten bemoeilijken, terwijl eerder donker in de avond maakt dat je sneller vermoeid raakt. Het gevolg? Een verschoven ritme dat niet helemaal synchroon loopt met wat je lichaam eigenlijk nodig heeft.
Lees ook: Zonlicht, serotonine en een beter humeur: hoe de zomer je opfleurt
3. Praktische tips: houd je ritme in balans
Gelukkig kun je zelf veel doen om de overgang naar de wintertijd soepeler te maken. Een paar aanpassingen in je dagelijkse routine kunnen al veel verschil maken:
- Houd vaste bed- en opsta-tijden aan
Regelmaat ondersteunt je interne klok en voorkomt zogenaamde “social jetlag” — het verschil tussen je biologische en maatschappelijke ritme (5). - Ga ’s ochtends direct naar buiten
Daglicht in de ochtend is de krachtigste manier om je biologische klok te synchroniseren. Slechts 15 minuten buiten zijn helpt al om je ritme te stabiliseren (6). - Beperk fel kunstlicht in de avond
Teveel blauw licht van schermen of felle lampen remt de aanmaak van melatonine, het slaaphormoon dat je helpt om in slaap te vallen (7). - Gebruik het extra uurtje bewust
Gebruik dat “gewonnen” uur niet voor extra schermtijd, maar om te ontspannen: lees een boek, maak een avondwandeling of start een avondritueel dat helpt afschakelen. - Zoek overdag zoveel mogelijk daglicht op
Ga in de lunchpauze naar buiten of werk bij een raam. Lichttherapie kan ook helpen bij hardnekkige vermoeidheid of een winterdip (8).
Lees ook: Last van een winterdip? Zo blijf je in balans
4. De positieve kant van de wintertijd
De wintertijd heeft ook voordelen. Zo sluit het beter aan bij de natuurlijke daglengte van het seizoen: donkerder avonden en lichtere ochtenden. Dat maakt het makkelijker om ’s morgens wakker te worden en ’s avonds tot rust te komen.
Daarnaast nodigt de wintertijd uit tot vertragen: meer rustmomenten, warme maaltijden, cocoonen. Dit kan juist een kans zijn om beter te luisteren naar je lichaam en bewuster om te gaan met je energie.
Zie de wintertijd dus niet alleen als een overgang, maar als een seizoenswissel voor lichaam en geest. Door je ritme aan te passen aan het seizoen, ondersteun je jouw natuurlijke balans.
5. Wanneer is extra aandacht nodig?
De meeste mensen herstellen binnen een paar dagen, maar sommige groepen zijn gevoeliger voor ritmeveranderingen:
- Mensen met slaapproblemen of chronische vermoeidheid
- Mensen die gevoelig zijn voor stemmingswisselingen of SAD (Seasonal Affective Disorder)
- Mensen met hart- en vaatziekten, omdat plotselinge ritmeveranderingen invloed hebben op bloeddruk en stressreacties (9)
- Kinderen en jongeren, die vaak later naar bed gaan en daardoor een groter slaaptekort oplopen
Merk je dat je na een week nog steeds slecht slaapt of weinig energie hebt? Dan kan lichttherapie, een vaste slaaproutine of tijdelijk extra blootstelling aan ochtendlicht helpen om je biologische klok weer op gang te brengen.
Conclusie
De overgang naar de wintertijd is veel meer dan een uurtje extra slaap. Je biologische klok, stemming en energieniveau moeten zich opnieuw instellen — en dat vraagt tijd. Door slim om te gaan met licht, ritme en rustmomenten, kun je jouw lichaam helpen zich sneller aan te passen.
Gebruik dit moment als uitnodiging om te vertragen, je ritme te herzien en bewust te kiezen hoe jij de donkere maanden ingaat. Zie het als een seizoensreset: tijd om op te laden, niet om te versnellen.







