Plantaardige oliën borstkanker

Is er een link tussen plantaardige oliën en borstkanker?

Zonnebloemolie, maïsolie, sojaolie… ze staan in bijna elke keuken en worden vaak als ‘gezonde plantaardige vetten’ gezien. Maar wat als deze alledaagse oliën toch niet zo onschuldig zijn? Nieuw onderzoek onderzoekt of bepaalde plantaardige oliën misschien bijdragen aan de groei van borstkanker.

Wat zijn plantaardige oliën eigenlijk?

Plantaardige oliën zijn vetten die worden gewonnen uit zaden, granen of vruchten, zoals zonnebloem, maïs, soja, raapzaad (canola), olijven en avocado’s. Ze worden geraffineerd, gefilterd en vaak verhit om geschikt te maken voor consumptie. Ze zitten niet alleen in de fles op je aanrecht, maar ook in talloze bewerkte producten: van chips tot kant-en-klare sauzen.

Met name zonnebloemolie, maïsolie en sojaolie bevatten een hoog gehalte aan linolzuur, een omega-6 vetzuur. En juist dat vetzuur staat nu ter discussie.

Wat zegt nieuw onderzoek over plantaardige oliën en borstkanker?

Onderzoekers van Weill Cornell Medicine publiceerden onlangs (2024) een studie in het gerenommeerde vakblad Science. Zij ontdekten dat een dieet met veel linolzuur (zoals aanwezig in veel plantaardige oliën) de groei van triple-negatieve borstkanker bij muizen sterk versnelt (1). Dit type borstkanker is agressief en moeilijk te behandelen.

Hoe werkt dat precies? Het vetzuur linolzuur activeert een eiwit genaamd FABP5. Dit eiwit stimuleert vervolgens mTORC1 – een complex dat celgroei en -deling aanwakkert. En in het geval van tumorcellen is dat uiteraard geen goed nieuws. Bovendien zagen de onderzoekers bij vrouwen met borstkanker ook verhoogde niveaus van zowel linolzuur als FABP5 in bloed en tumorweefsel.

Interessant is dat muizen die voedsel kregen met minder linolzuur een tragere tumorgroei vertoonden. Dat roept de vraag op: moeten wij ook minderen?

Omega-6 vs. omega-3: een kwestie van balans

Linolzuur is een omega-6 vetzuur. Op zichzelf is dat niet slecht – ons lichaam heeft omega-6 nodig. Maar het draait allemaal om balans. In een gezond dieet hoort er een goede verhouding te zijn tussen omega-6 en omega-3 vetzuren. Helaas is die verhouding tegenwoordig flink uit balans: gemiddeld 15:1, terwijl een verhouding van 2:1 tot 4:1 als ideaal wordt beschouwd (2).

Een te hoge inname van omega-6 vetzuren kan leiden tot een chronisch ontstekingsniveau in het lichaam, wat weer gelinkt is aan aandoeningen zoals hartziekten, obesitas, diabetes type 2 en – inderdaad – bepaalde vormen van kanker (3).

Lees ook: Laaggradige ontstekingen: wat zijn het en waarom zijn ze belangrijk voor je gezondheid?

Wat zeggen gezondheidsinstanties?

Organisaties zoals de American Heart Association (AHA) en Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) erkennen dat linolzuur helpt bij het verlagen van LDL-cholesterol en dus kan bijdragen aan hartgezondheid. Ze adviseren om omega-6 vetzuren tot zo’n 5-10% van je dagelijkse calorie-inname te beperken.

Toch wijzen steeds meer wetenschappers erop dat de gezondheidsvoordelen afhangen van de totale context van je voedingspatroon. En dat een overmatige inname van geraffineerde oliën (zeker in combinatie met bewerkte voeding) risico’s met zich mee kan brengen.

Wat kun je zelf doen? Tips voor gezondere vetkeuzes

Maak je geen zorgen: vetten zijn essentieel voor je gezondheid. Maar kies wel bewust. Hier zijn wat praktische tips:

  • Vervang zonnebloemolie door olijfolie of avocado-olie, vooral bij koud gebruik of lichte verhitting.
  • Eet regelmatig vette vis (zoals zalm, makreel, haring) voor een goede dosis omega-3.
  • Gebruik noten, zaden en lijnzaadolie als natuurlijke vetbronnen in je ontbijt of salades.
  • Vermijd bewerkte producten met verborgen plantaardige oliën (denk aan chips, kant-en-klaarmaaltijden, koekjes).
  • Lees etiketten – als zonnebloemolie of maïsolie in de top drie van ingrediënten staat, is het meestal een teken om even verder te kijken.

Tot slot

De link tussen plantaardige oliën en borstkanker is nog niet keihard bewezen bij mensen, maar de eerste aanwijzingen zijn opvallend genoeg om alert te zijn. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe sterk deze relatie daadwerkelijk is. Intussen kun je bewust kiezen voor vetten die minder bewerkt zijn en bijdragen aan een betere vetbalans in je voeding. Kleine aanpassingen kunnen op de lange termijn grote impact hebben – ook op je hormoonhuishouding, energieniveau en ziektepreventie.

Scroll naar boven